Beleg van Maastricht (1579)
100 jaar na dato als antwoord op de beeldenstorm besloot landvoogdes Margaretha van Parma in 1567 een garnizoen in de stad te legeren. De militaire gouverneur Francisco de Montesdoca en zijn gemengd Spaans-Duitse huurtroepen maakten zich weinig geliefd. Op 20 oktober 1576 werd De Montesdoca gevangengenomen door het Duits-Lutherse deel van zijn troepen. Korte tijd later werd hij door Spaanse troepen van buiten de stad bevrijd. Vanwege hun uitblijvende soldij sloegen deze vervolgens aan het plunderen (Spaanse Furie). Als reactie hiertegen waren de Spanjaarden ook in Antwerpen verschrikkelijk te keer gegaan en eisten de Nederlandse gewesten dat de Spaanse troepen zich zouden terugtrekken (Pacificatie van Gent). Na instemming van de toenmalige landvoogd Juan van Oostenrijk, verlieten de Spaanse troepen op 27 april 1577 Maastricht en werd De Montesdoca vervangen door een lokale gouverneur, Arnold II Huyn van Amstenrade.
In 1578 werd Alexander Farnese, de latere hertog van Parma, landvoogd. Hij begon aan een campagne om de opstandige gebieden te heroveren (Parma's negen jaren). In maart 1579 begon het Beleg van Maastricht. Een jaar eerder had Willem van Oranje de Lotharinger Sebastién Tapin (Tapijn) tot opperbevelhebber van de vesting Maastricht benoemd. Tapin had, terwijl de Spanjaarden al in aantocht waren, getracht de vesting te versterken. Het Maastrichtse garnizoen bestond uit huurlingen, ongeveer twaalfhonderd man, aangevuld met zo'n zesduizend weerbare burgers. Parma had de beschikking over 34.000 man. Vier maanden lang verdedigden soldaten en burgers hun stad. De aanvallers schoten een bres in de hoofdwal en boden overgave aan. Men bleef zich echter teweer stellen. Dat was een misrekening, want volgens het geldende krijgsrecht mocht de aanvaller dan, indien hij toch wist binnen te komen, de stad drie dagen plunderen. In de nacht van 29 juni 1579 bestormden de Spanjaarden de Brusselse Poort, verrasten de uitgeputte wachters en brandschatten vervolgens de stad. In later jaren is het dodental bij belegering en plundering enorm opgeblazen. Reële cijfers over de verliezen zijn duizend man van het garnizoen (ca. 80%) en ongeveer achthonderd inwoners, 5-8% van de bevolking. Vaak is de achteruitgang van Maastricht in de 16e en 17e eeuw geweten aan het bloedbad van 1579, maar de malaise was al omstreeks 1550 begonnen en had ook economische achtergronden.
Na de val van Maastricht begon de re-katholisering. Filips II schonk de stad een generaal pardon, met uitzondering van 58 opstandelingen, die verbannen werden. Hier begint de geschiedenis van de Piraten vaan D'artagnan.
Garnizoenstad
In 1632 veroverde Frederik Hendrik, tijdens zijn veldtocht langs de Maas, de steden Venlo, Roermond, Stokkem, Sittard en Maaseik. Op 9 juni van dat jaar omsingelden zijn troepen de stad Maastricht. Het Beleg van Maastricht (1632) eindigde op 22 augustus met de capitulatie van stad en garnizoen. De stad was nu in handen van de protestantse Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Deze nam in het stadsbestuur de plek in van de Brabantse hertog en respecteerde het condominium met Luik. De vredesvoorwaarden gaven protestanten en katholieken dezelfde rechten, dus beiden kregen godsdienstvrijheid. Wel werden als gevolg van het toen geldende beginsel van confessionele pariteit voor beide groepen de St.-Janskerk en de St.-Matthiaskerk (twee van de vier parochiekerken) toegewezen aan de protestanten.In 1638 werden enkele Maastrichtenaren (waaronder de franciscaner pater Vink) ter dood veroordeeld vanwege het zogenoemde Verraad van Maastricht. Als gevolg daarvan moesten de minderbroeders-franciscanen en de eveneens van betrokkenheid bij het 'verraad' verdachte jezuïeten de stad verlaten. De buitenwerken van de vesting werden gemoderniseerd en op de Markt werd door Pieter Post een nieuw stadhuis gebouwd in Hollandse barokstijl (1664).
In 1673, tijdens de Hollandse Oorlog, werd Maastricht belegerd en veroverd door Lodewijk XIV van Frankrijk. Bij de bestorming van de vesting kwam de musketier Charles de Batz de Castelmore, beter bekend als d'Artagnan uit de boeken van Alexandre Dumas, om het leven bij de Tongerse poort. De Franse overheersing duurde tot 1678. Bij de Vrede van Nijmegen kwam Maastricht weer onder Luiks-Staats bestuur. In juli 1747, aan het einde van de Oostenrijkse Successieoorlog, vond onder de rook van Maastricht de Slag bij Lafelt plaats en werd de stad even later opnieuw bezet door Franse troepen. Tijdens de kortdurende Franse bezettingen van 1673-'77 en 1747-'48 werden de protestantse Maastrichtenaren hun gelijke rechten weer tijdelijk ontnomen en deelden alleen katholieken in de stedelijke ambten. De Fransen introduceerden het (Franstalige) theater in Maastricht.
De Opstand van plunderaars en kapers
Na het nieuws dat D'artagnan naar Maastricht komt, komen de nazaten van de 58 verbannen opstandelingen uit 1579 in opspraak doordat ze in de omgeving van Maastricht zich verenigen tot een groep kapers en plunderaars waarbij zij zich de piraten van het Zuiderlijke vaste land noemen met vestigingsplaast de vestingwerken (Kazematten) onder de tongerse poort. Bij het plunderen werden gestolen goederen terug gegeven aan de armlastige burgers van Maastricht en de Boeren in de omgeving van Maastricht. Na de dood van D'artagnan in 1673 hebben de Piraten gezworen zijn naam altijd te blijven eren voor het offer dat deze Edele heer, Graaf van Artagne heeft gebracht voor de vrijheid van Maastricht. Ze veranderden hun naam in De Piraten vaan D'Artagnan uit eerbetoon
Van Belegstaat tot Carnaval
In de achttiende eeuw waren de Piraten van D'Artagnan uitgegroeid tot een een vrijmetselaarsloge in Maastricht en hadden zij zich permanent gevestigd in het Waldeck Bastion.
Totdat er in 1839 na het beëindigen van de belegstaat, op 15 maart 1840 de herensociëteit Momus werd opgericht door een aantal jongere Maastrichtenaren die bij de Piraten vaan D'Artagnon behoorden, die eindelijk weer eens wilden kunnen feesten en net oud genoeg waren om nog van de viering van carnaval te weten, en enkele ouderen, die er leiding aan konden geven. Deze sociëteit gaf het vanouds spontane volksfeest carnaval, daterend sinds 1773 een meer georganiseerd karakter door naar Rijnlands voorbeeld zittingen en optochten te houden. De zittingen waren vooral bedoeld voor leden van Momus en andere beter gesitueerden, en vonden plaats in de sociëteit Momus aan het Vrijthof. Het volk vierde carnaval op straat, waaronder ook de Piraten Vaan D'Artagnan.
de 21e eeuw
In het begin van de 21e eeuw omstreeks 2022 hebben de Piraten vaan D'artagnan besloten om een trekschuit (treksjuut) te bouwen in de vorm van een Piratenschip afkomstig uit de tijd van de VOC/WIC rond 1650. Ze hebben dit schip de naam D'Artagnan genoemd en trekken ieder jaar mee met de carnavalsoptochten in Maastricht en omgeving. Heden ten dagen slapen de Piraten vaan D'Artagan maar zo rond het carnavalsseizoen 11e van de 11e worden de piraten weer actief en zijn zij zich weer aan het klaar maken om tijdens de carnaval op rooftocht te gaan en met de Carrus Navalis D'Artagnan door de binnenstad van Maastricht.Precies zoals dit gebeurde in 1133 toen de eerste Carrus Navalis door Maastricht trok vanuit Aken door de straten van Maastricht via Tongeren naar Borgerloon, om te protesteren tegen de maatschappij en de rijke. Jammer genoeg is deze scheepwagen in Borgerloon helemaal afgebrand. Maar gelukkig heeft Maastricht dan weer sinds 2022 zijn eigen Carrus Navalis De D'Artagnan die met zijn piraten door Maastricht trekken.